Ga naar de inhoud van de pagina

Jeugdwet en Zorgverzekeringswet: Twee wetten, één uitvoering?

Home Blog Jeugdwet en Zorgverzekeringswet: Twee wetten, één uitvoering?

Inrichting van processen, beheersmaatregelen en facturatie hebben door de overgang van Diagnose Behandel Combinatie (DBC) naar het Zorgprestatiemodel (ZPM) een verandering doorgemaakt (zie eerdere blog over het ZPM). Hierdoor is er bij zorginstellingen rondom de invoering van het ZPM veel energie gestoken in het stroomlijnen van processen, wat soms lastig is door verschillen in wet- en regelgeving en eisen die per financieringsstroom gesteld worden (zie hieronder). Zo moet zorg die wordt gefinancierd onder de Jeugdwet (Jw) aan andere wet- en regelgeving voldoen dan zorg geleverd onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Hoewel er grote verschillen zijn, rijst ook de vraag in hoeverre er juist overeenkomsten zijn tussen beide financieringsstromen en hoe beheersen makkelijker geworden is door de wijzigingen binnen de Zvw.

Financieringsstromen: Jeugdwet en Zorgverzekeringswet

Door de grote verschillen tussen financieringsstromen, worden in deze blog alleen de Jw en de Zvw vergeleken. Andere financieringsstromen zoals de Wmo en Wlz zijn buiten beschouwing gelaten.  

Jeugdwet (Jw): zorg geleverd aan cliënten tot aan de 18e verjaardag, tenzij er sprake is van verlengde Jeugdwet. Zorg wordt gefinancierd door gemeentes waarbij er per gemeente andere afspraken gemaakt kunnen worden.

Zorgverzekeringswet (Zvw): zorg geleverd aan cliënten vanaf de 18e verjaardag, waarvan de bekostiging plaatsvindt via het Zorgprestatiemodel. Zorg wordt gefinancierd door zorgverzekeraars.

Een rondvraag bij verschillende consultants die de invoering van het ZPM van dichtbij mee hebben gemaakt, laat zien dat er grote verschillen tussen zorginstellingen zijn. Wanneer beide financieringsstromen (Jw en Zvw) binnen één zorginstelling terug te vinden zijn, speelt de grootte van de financieringsstroom binnen de organisatie een grote rol. Een organisatie die voornamelijk zorg aan volwassenen levert, zal vooral ingericht zijn op de eisen rondom het ZPM. Een organisatie die vooral zorg aan jeugdige cliënten levert, zal vooral ingericht zijn op de eisen die de verschillende gemeentes stellen.

Toch zijn er processen die na de invoering van het ZPM meer op één lijn liggen. Denk dan bijvoorbeeld aan het schrijven van tijd door behandelaren. Waar voorheen de tijd per jaar gebundeld werd in de Zvw, kunnen ZPM-consulten nu maandelijks gefactureerd worden. Onder de Jeugdwet die is ingevoerd in 2015 was er voor de meeste regio's al langer sprake van een facturatie per maand, met name voor de inspanningsgerichte uitvoeringsvariant (PxQ). Maandelijkse facturatie maakt het voor zorginstellingen makkelijker om te werken met een maandsluiting en te sturen op tijdig tijd schrijven, ongeacht financieringsstroom. De noodzaak voor een harde maandsluiting wordt ook steeds belangrijker om onnodige correcties in het facturatieproces te voorkomen.

Ook valt op dat binnen het ZPM de indirecte cliëntgebonden tijd niet meer los gefactureerd kan worden. De indirecte tijd is verdisconteerd in het tarief van het consult met directe cliëntgebonden tijd. Deze grote wijziging is ook bij gemeentes bekend. Waar sommige gemeentes al langer werken met een systeem waar alleen de directe tijd declarabel is, is het geluid dat meerdere gemeentes over willen op dat systeem. Dit zou in theorie moeten zorgen voor een verminderde administratieve last, want niet elk indirect contact hoeft geregistreerd te worden. Bij jeugdige cliënten, waar vaak veel indirecte tijd in de behandeling zit, zal dit ook zorgen voor een prikkel om meer directe tijd te schrijven. Daarnaast levert dit een vergelijkbare werkwijze van tijdschrijven op tussen de Jw en Zvw. Zeker voor zorgvormen voor jongvolwassenen, waar vaak gecombineerde groepen van cliënten in de leeftijd van 15-25 jaar bestaan, levert dit enorme administratieve voordelen op.

Wat er moet veranderen in de Jeugdzorg, wordt ook landelijk bekeken. Zo is er de Hervormingsagendaopgesteld om Jeugdzorg beter en financieel houdbaar te maken (bron: Hervormingsagenda Jeugd | VNG). Hierin wordt onder andere gekeken naar het terugdringen van het aantal productcodes. Binnen het ZPM is één standaard productcodelijst, waar per verzekeraar over tarieven en het wel of niet inkopen van producten onderhandeld wordt. Door voor gemeentes ook één standaard productcodelijst aan te houden, worden de administratieve lasten op verschillende manieren verlicht. Allereerst kan afdeling Zorgverkoop makkelijker aangeven welke producten een zorginstellingen wel kan leveren. Daar hoeft geen extra administratieprotocol voor opengeslagen te worden. Daarnaast maken standaard productcodes het begrip van en de communicatie naar behandelaren makkelijker, ongeacht het woonplaatsbeginsel van de cliënt. Ook voor de afdelingen Zorgadministratie en Zorgcontrol zullen standaard productcodes het leven makkelijker maken. Zo kan er beter regio-overstijgend gewerkt worden en kunnen beheersmaatregelen één keer bepaald worden en daarna voor alle regio's worden ingezet.    

De Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet liggen qua uitvoering ver uiteen. Gelukkig is er qua wet- en regelgeving overlap, waar binnen zorginstellingen één duidelijke lijn in aangehouden kan worden. Op andere vlakken zijn wij afhankelijk van onder andere de Hervormingsagenda die de komende jaren steeds meer vorm zal krijgen. Hopelijk wordt binnen de Hervormingsagenda ook gekeken naar andere financieringsstromen buiten de Jeugdwet om. Door in verschillende financieringsstromen parallellen te trekken waar mogelijk, is beheersen en controleren van zorg makkelijker voor zorginstellingen. Dat zal de administratieve lasten drukken, waar uiteindelijk cliënten ook van profiteren. Benieuwd welke parallellen er binnen uw organisatie getrokken kunnen worden tussen de verschillende financieringsstromen? Neem dan contact op met Rein Kooi (accountmanager GGZ) - 06 82 24 97 96, om te bespreken wat onze consultants voor u kunnen betekenen.