De GGZ (geestelijke gezondheidszorg) is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Verschillende GGZ-instellingen leveren uiteenlopende soorten zorg, zowel ambulante hulp als open of gesloten verblijf. Binnen GGZ-instellingen verlopen de voornaamste financieringsstroom via de Zorgverzekeringswet (Zvw). Hierbij worden volgens het Zorgprestatiemodel (ZPM) consulten in rekening worden gebracht. Dit betekent in veel gevallen dat de hele bedrijfsvoering, administratie en facturatie ook om deze voornaamste financieringsstroom heen opgebouwd zijn.
Andere financieringsvormen
Binnen de GGZ is echter ook geregeld sprake van andere financieringsvormen. Denk bijvoorbeeld aan de Wet langdurige Zorg (Wlz). Deze financieringsvorm is zo afwijkend van de Zorgverzekeringswet, dat kennis over de Wlz in veel gevallen slechts bij enkele personen belegd is. Dat maakt zo’n afwijkende financieringsstroom in een GGZ-instelling tot dé plek waar geld kan blijven liggen.
Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wlz is een belangrijke financieringsstroom bij gehandicaptenzorg en verpleeghuizen. De Wlz is voor mensen die blijvende zorg nodig hebben. Denk aan ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een psychische stoornis waarbij 24 uur per dag zorg in de nabijheid moet zijn. Wanneer cliënten langdurig in een psychiatrische instelling verblijven worden de eerste drie jaar zorg gefinancierd vanuit de Zvw. Na drie jaar (1095 dagen) gaat de financiering over naar de Wlz, mits verblijf nog steeds noodzakelijk is. Hiervan kan sprake zijn binnen GGZ-instellingen. Om zorg vanuit de Wlz te kunnen krijgen, is een Wlz-indicatie nodig. Deze indicatie wordt aangevraagd bij het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg).
Controle op volledigheid
Binnen FITZ Zorg is beperkte kennis van de Wlz binnen de GGZ een bekend thema. Collega’s herkennen dat Wlz binnen de GGZ vaak een ondergeschoven kindje is. In grote lijnen wordt wet- en regelgeving gevolgd, maar kennis over de exacte regels ontbreekt. En dan kan het voorkomen dat er geld blijft liggen. Wanneer onbekend is of de geleverde zorg volledig is gefinancierd, is ook niet bekend hoevéél geld er blijft liggen. Denk aan extra toeslagen voor vervoer of dagbesteding die aangevraagd kunnen worden, of een toeslag voor Meerzorg wanneer de cliënt een dusdanig hoge zorgbehoefte heeft.
Kennis up-to date houden
Een ander herkenbaar knelpunt zijn de constant veranderende regels rondom de Wlz. Dit houdt in dat kennis continu up-to date gehouden moet worden. Er kunnen toeslagen verdwijnen, er kunnen toeslagen bijkomen, indicaties kunnen wijzigen. Deze kennis moet binnen GGZ-instellingen bekend zijn, wil alle zorg financieel gedekt zijn. Vaak merk je echter dat goed beleid ontbreekt en dat ook het bepalen van het beleid een lagere prioriteit krijgt dan de voornaamste financieringsstroom vanuit de Zvw.
Risicofactor bij overgang financieringsstromen
Daarnaast zijn er ook nog risicofactoren die bij de Wlz horen. Soms wordt verblijf geleverd vanuit de Wlz, maar de GGZ-behandeling wordt nog via de Zvw gefinancierd. Soms worden Wlz indicaties afgegeven, voordat de eerste drie jaar verblijf in de ZVw voorbij zijn. Vanuit welke financiering dient er dan betaald te worden? Omdat hier niet altijd kaders voor bepaald zijn, merk je dat binnen zorginstellingen per cliënt bekeken wordt onder welke financieringsstroom de zorg valt. Echter worden hier soms ook financiële keuzes gemaakt: “cliënt wil geen eigen bijdrage Wlz betalen, zorg blijft doorlopen onder de Zvw”. Bij controles op rechtmatigheid vanuit de Zvw zal deze financiële onderbouwing waarschijnlijk niet voldoende zijn. Hoewel landelijke kaders hierin duidelijkheid zouden moeten geven, is ook het kennisniveau van de medewerkers hierin een bepalende factor.
Elke niet-primaire financieringsstroom zoals de Wlz zou binnen GGZ-instellingen als volwaardige financieringsstroom gezien moet worden en de nodige tijd en aandacht moeten krijgen. Het advies is om per zorginstelling beleid te bepalen, met betrekking tot volledigheid en rechtmatigheid van geleverde zorg. Ook zou de overheid meer landelijke kaders moeten vaststellen bij de overgang tussen financieringsvormen. Maar de belangrijkste factor voor goedlopende administratie, registratie en facturatie binnen de Wlz is het kennisniveau van de medewerkers. Alles valt of staat daarmee.
Blijft er binnen jouw organisatie ook geld liggen?
Benieuwd of er binnen uw organisatie nog geld is blijven liggen, wat met de juiste kennis alsnog gedeclareerd kan worden? Neem dan vrijblijvend contact op met Rein Kooi (+31 6 82249796) of Lars Blaauwbroek (+ 31 6 57380846).